Op de schouders van reuzen (context van wat we bedoelen en beogen)
De uitspraak ‘op de schouders van reuzen’ is bekend geworden door Newton, maar kwam al veel langer voor. Deze geeft uitdrukking aan de waarde van traditie of overlevering of overdracht. Wat wij hebben aan kennis, hebben wij veelal gekregen van onze voorgangers. Het is aan ons dit ten minste te behouden en eigen te maken, en wellicht iets uit te breiden om het daarna weer door te geven. We zijn een gymnasium. In de Oudheid vond onderwijs en vorming veel plaats aan de hand van voorbeelden (exempla). Die voorbeelden werden vaak ook helden genoemd. Zij waren de levende idealen van die samenlevingen. Zo wilde men worden, zijn en blijven. Het idee van een held is mettertijd veranderd. Daarom spreken we liever over reuzen dan over helden. Reuzen zijn niet per definitie personen, om persoonsverheerlijking ook te voorkomen. We stellen liever de ideeën/het ideeëngoed/idealen en inspiratie centraal. Degenen die aan bepaalde ideeën een bijdrage geleverd hebben, noemen we als voorbeelden, ook om duidelijk te maken hoe je aan ideeën kunt werken en bijdragen. Het in lange lijnen kunnen zien en denken, onderscheidt de gymnasiast van anderen. Wat we op het gymnasium leren, is verankerd. Daarvoor heb je logos nodig. Logos is enerzijds het vermogen zelf na te denken, te doorzien, te redeneren. Anderzijds is logos het talige vermogen om in sociale context de wereld gezamenlijk te (leren) begrijpen en onder woorden te brengen. Gezamenlijk betekent ook dat je dankbaar gebruik maakt van de inzichten uit het verleden. Het vereist ook een zekere bescheidenheid van ons, docenten, en van de leerlingen. Wij zijn gewoonlijk slechts dwergen. Zelf zien we niet ver, maar vanwege de reuzen, op wier schouders wij staan, kunnen wij ook ver zien.
De ideeën die centraal gesteld worden in ons onderwijs, kunnen uiteenlopen bij vakken en soms ook overeenkomen. Het kan gaan om feitelijke/wetenschappelijke vraagstukken, zoals bepaalde natuurlijke processen en de werking daarachter, maar het kan ook gaan over meer morelere vraagstukken. Het voorstel is om de ideeën die we per vak centraal stellen te koppelen aan de schoolwaarden ‘betrokken, onderscheidend, nieuwsgierig en samen’. Op het eerste oog is elk thema dat van meerwaarde is voor het onderwijs aan die kernwaarden te koppelen. Wetenschappers handelen vaak vanuit nieuwsgierigheid (en betrokkenheid wanneer zij iets proberen op te lossen voor anderen). Ideeëngoed dat meer op het morele vlak ligt, komt vaak voort uit betrokkenheid. Alle vooruitgang komt in samenwerking tot stand.
We vragen de secties om in hun sectieplan op te stellen welke ideeën/idealen/vraagstukken zij centraal willen stellen in hun onderwijs. Welke inspiratoren horen daar als voorbeelden bij? De verhalende didactiek (vanuit het grotere geheel/idee) naar de dingen kijken sluit goed aan bij de behoefte van onze leerlingen; dat prikkelt hun nieuwsgierigheid en interesse. In de lessen werken we, waar mogelijk, liever vanuit deze nieuwsgierigheid en verwondering dan het droog maken van opgaven/opdrachten ‘omdat het moet’. Het sectieplan dient ook een aanwijzing te bevatten over hoe de ideeën en genoemde inspiratoren terugkomen in het onderwijsprogramma.
Gaandeweg de gymnasiumopleiding, door het rijke ideeëngoed dat langskomt bij de verschillende vakken en de inspiratoren die als voorbeelden genoemd worden voor het werken aan de ideeën, krijgen de leerlingen een steeds helderder beeld van wat een reus is, wat het behelst om een reus te zijn. Wij zijn geslaagd in onze doelen, wanneer leerlingen niet alleen weten wat iets of iemand tot een reus maakt (cognitief), maar dat er ook een verlangen bij de leerling aangewakkerd is om zelf zo te worden (affectief).
We doelen dan op het moreel besef dat bij onze leerlingen ontstaat of verder ontwikkeld wordt om vanuit hun capaciteiten en potentie het ideeëngoed zich diepgravend eigen maken en zich ertoe te verhouden, met het oog op de toekomst en de bijdrage die zij daarmee kunnen en willen leveren aan de maatschappij na school (noblesse oblige): wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik?
Samenvatting/beantwoording van de opdracht vanuit het schoolplan